
Show me
the science
Bij Parents in Power geloven we dat kennis empowerment is, vooral wanneer het gaat om het opvoeden van kinderen. We begrijpen dat ouders vaak op zoek zijn naar wetenschappelijke inzichten die hen kunnen helpen bij het nemen van weloverwogen beslissingen over de slaap van hun baby en hun eigen welzijn. Daarom hebben we een selectie van de meest relevante onderzoeken samengebracht, zodat jij kunt begrijpen wat er écht achter de theorieën van baby slaap en ouderlijke zorg zit.
Op deze pagina presenteren we wetenschappelijke studies en bevindingen over thema’s zoals slaaptraining, hechting, ouderlijke mentale gezondheid, en de effecten van slaap op het welzijn van ouders en kinderen. We willen je niet alleen informeren, maar ook helpen bij het maken van keuzes die passen bij jouw unieke situatie en waarden als ouder. Van slaapinterventies en hechtingstheorieën tot de relatie tussen slaapproblemen en ouderlijke stress, wij bieden je het bewijs, zodat jij je kunt richten op wat het beste werkt voor jouw gezin.
Onze benadering is gebaseerd op de wetenschap van het ouderschap, met respect voor de diversiteit aan opvoedstijlen en -behoeften. Want wanneer je begrijpt waarom iets werkt, voel je je sterker en zekerder in de keuzes die je maakt.
Show me the science
Onderzoek naar slaaptraining is een belangrijk onderwerp, vooral gezien de impact die slaapgewoonten hebben op zowel kinderen als ouders. Wij zien in de praktijk dagelijks hoe slaapproblemen de dynamiek binnen gezinnen kunnen beïnvloeden. Veel ouders ervaren dat hun kind moeite heeft met in slaap vallen of het door slapen, wat leidt tot verhoogde vermoeidheid en stress. Slaaptraining, oftewel het begeleiden van kinderen naar zelfregulatie van hun slaap, is een veelgebruikte aanpak om deze problemen aan te pakken. Er zijn verschillende methoden, van zachtere benaderingen zoals het geleidelijk afbouwen van ouderlijke interventie, tot strengere methoden waarbij het kind zelf leert in slaap te vallen, zoals het ‘cry it out’-principe.
Uit onderzoek blijkt dat slaaptraining vaak effectief is in het verbeteren van de slaap van kinderen. Studies, zoals die van Mindell et al. (2006) en Gradisar et al. (2016), laten zien dat gedragsinterventies, zoals het creëren van een consistente bedtijdroutine, positieve resultaten opleveren. Kinderen gaan beter slapen en ouders ervaren minder slaapgebrek. Dit heeft niet alleen positieve effecten op de slaapkwaliteit van ouders, maar versterkt ook hun capaciteiten om in hun zorgrol te functioneren. Toch is het belangrijk om te benadrukken dat niet alle slaaptrainingsmethoden gelijk zijn. In bijvoorbeeld een studie van Middlemiss et al. (2012) komt naar voren dat bepaalde benaderingen, vooral lang laten huilen van baby's kan zorgen voor een verstoorde hechting en emotionele ontwikkeling van het kind. Juist daarom is het van belang dat ouders, met de juiste begeleiding, kiezen voor een aanpak die past bij hun waarden en de behoeften van hun kind.
Onderzoek naar slaaptraining biedt veel waardevolle inzichten in de effectiviteit van verschillende technieken en de gevolgen voor de hechting en emotionele ontwikkeling van kinderen. In onze praktijk richten we op het ondersteunen van ouders bij het vinden van een methode die zowel het welzijn van hun kind als hun eigen welzijn bevordert. Dit vergt maatwerk en aandacht voor de specifieke situatie van het gezin, maar het doel is altijd hetzelfde: het bevorderen van gezonde slaapgewoonten, zonder dat dit ten koste gaat van de emotionele band tussen ouder en kind.
In dit artikel onderzochten Kuhn en Elliott de effectiviteit van gedragsbehandelingen voor slaapstoornissen bij kinderen. Ze concludeerden dat verschillende gedragsmatige behandelingen, zoals slaaptraining en gedragsmodificatie, effectief zijn in het verbeteren van zowel de slaap van het kind als de slaap van de ouders. Het onderzoek benadrukte dat interventies zoals het ‘Ferber-methode’ (gradueel laten huilen) en andere op beloning gebaseerde technieken gunstige resultaten opleveren voor zowel de duur van de slaap als het verminderen van nachtelijke ontwakingen. De auteurs merkten ook op dat deze behandelingen meestal veilige en haalbare opties zijn, mits ze op de juiste manier worden toegepast, met aandacht voor de specifieke behoeften van elk kind en gezin.
Kuhn, B. R., & Elliott, A. J. (2003). Treatment efficacy in behavioral pediatric sleep medicine. Journal of Psychosomatic Research, 54(6), 587-597. https://doi.org/10.1016/S0022-3999(02)00474-2
Gradisar et al. (2016) voerden een gerandomiseerde gecontroleerde trial uit om de effectiviteit van gedragsinterventies voor slaapproblemen bij baby’s te onderzoeken. De studie vergeleek verschillende interventies, zoals slaaptraining en het opzetten van consistente bedtijdroutines, om te zien welke het beste werkte bij het verminderen van slaapstoornissen. De resultaten toonden aan dat gedragsinterventies, zoals het geleidelijk afbouwen van ouderlijke betrokkenheid bij het in slaap vallen, significant effectief waren in het verbeteren van zowel de slaapduur als de slaapkwaliteit bij baby’s. Deze bevindingen benadrukken het belang van vroege gedragsinterventies bij het aanpakken van slaapproblemen bij baby’s en het bevorderen van gezonde slaapgewoonten.
Gradisar, M., Jackson, K., Spurrier, N. J., Gibson, J., Whitham, J., Williams, A. S., … & Kennaway, D. J. (2016). Behavioral interventions for infant sleep problems: A randomized controlled trial. Pediatrics, 137(6), e20153288. https://doi.org/10.1542/peds.2015-3288
In dit onderzoek werd de effectiviteit van een interventieprogramma onderzocht dat gericht was op het voorkomen van slaapproblemen bij zuigelingen. In de gerandomiseerde gecontroleerde trial werden twee groepen vergeleken: een groep die de interventie ontving, waarbij ouders werden begeleid in slaapgewoonten en technieken, en een controlegroep die geen specifieke begeleiding kreeg. De resultaten toonden aan dat de interventiegroep aanzienlijk minder slaapproblemen ervoer dan de controlegroep, met name in de eerste zes maanden van het leven van de baby. De onderzoekers concludeerden dat het aanbieden van gerichte ondersteuning aan ouders kan helpen bij het voorkomen van slaapgerelateerde problemen bij zuigelingen, wat de algehele gezondheid en het welzijn van zowel ouders als kinderen bevordert.
Kerr, S. M., Jowett, S. A., & Smith, L. N. (1996). Preventing sleep problems in infants: A randomized controlled trial. Journal of Advanced Nursing, 24(5), 938-942. https://doi.org/10.1111/j.1365-2648.1996.tb01353.x
Dit onderzoek analyseerde opvoedboeken over kinderliefde, met een focus op twee populaire benaderingen: co-sleeping (het samen slapen van ouders en kinderen) en “crying it out” (het laten huilen van baby’s om zelf in slaap te vallen). De auteurs onderzochten hoe deze benaderingen gepresenteerd werden in opvoedkundige literatuur, waarbij ze verschillende filosofieën, wetenschappelijke onderbouwingen en de potentiële effecten van elk advies onderzochten. Ze concludeerden dat de boeken vaak sterk uiteenlopende adviezen gaven, afhankelijk van de opvoedkundige filosofie, maar weinig consensus boden over de beste benadering voor kind slaap. Er werd gesuggereerd dat zowel co-sleeping als het laten huilen van een kind voor slaapbegeleiding invloed hebben op de ouder-kindrelatie en de mentale gezondheid van de ouders, maar er was niet altijd voldoende wetenschappelijk bewijs om de effectiviteit van beide benaderingen te ondersteunen.
Ramos, K. D., & Youngclarke, D. M. (2006). Parenting advice books about child sleep: Co-sleeping and crying it out. Sleep, 29(12), 1616-1623. https://doi.org/10.1093/sleep/29.12.1616
In deze longitudinale interventiestudie onderzochten Burnham et al. (2002) de slaap-waakpatronen en het vermogen tot zelfkalmering van baby’s van de geboorte tot hun eerste verjaardag. De studie toonde aan dat baby’s in staat zijn om zichzelf te kalmeren en hun slaap-waakpatronen te reguleren naarmate ze ouder worden. De onderzoekers ontdekten dat met de juiste interventies, zoals consistente bedtijdroutines, baby’s leren om zich zelf te kalmeren en minder vaak in de nacht wakker worden. Dit vermogen tot zelfkalmering werd vooral duidelijk rond de leeftijd van zes maanden. De bevindingen benadrukken het belang van vroege interventies voor het bevorderen van gezonde slaapgewoonten en zelfregulatie bij jonge kinderen.
Burnham, M. M., Goodlin-Jones, B. L., Gaylor, E. E., & Anders, T. F.(2002). Nighttime sleep-wake patterns and self-soothing from birth to one year of age: A longitudinal intervention study. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 43(6), 713-725. https://doi.org/10.1111/1469-7610.00061
In deze studie onderzochten St James-Roberts et al. (2015) het vermogen van baby’s in Londen om zichzelf weer in slaap te krijgen na het wakker worden in de nacht, evenals hun vermogen om lange slaapperiodes door te brengen, en dit alles al op de leeftijd van 3 maanden. Met behulp van videobeelden ontdekten ze dat veel van de onderzochte baby’s in staat waren om zichzelf na nachtelijke ontwakingen weer in slaap te krijgen zonder tussenkomst van hun ouders. De resultaten suggereren dat baby’s op jonge leeftijd in staat zijn om langer aaneengesloten te slapen en hun slaap zelf te reguleren, wat impliceert dat slaaptraining en zelfregulatie eerder beginnen dan vaak wordt gedacht.
St James-Roberts, I., Roberts, M., Hovish, K., & Owen, C. (2015). Video evidence that London infants can resettle themselves back to sleep after waking in the night, as well as sleep for long periods, by 3 months of age. Journal of Developmental and Behavioral Pediatrics, 36(5), 324–329. https://doi.org/10.1097/DBP.0000000000000166
Dit onderzoek evalueerde de langetermijneffecten van een gedragsmatige slaapinterventie voor zuigelingen, met een follow-up van vijf jaar. De studie, die oorspronkelijk een gerandomiseerd gecontroleerd trial was, onderzocht zowel de voordelen als de mogelijke nadelen van de interventie op lange termijn. De resultaten lieten zien dat de interventie hielp bij het verbeteren van de slaap van zowel de baby’s als de ouders, zonder dat er langdurige negatieve gevolgen waren voor de gedrags- of emotionele ontwikkeling van de kinderen. Het onderzoek toonde aan dat de voordelen van de slaapinterventie (zoals verbeterde slaap voor ouders en kinderen) behouden bleven op de lange termijn, zonder dat er aanwijzingen waren voor schadelijke effecten.
Price, A. M. H., Wake, M., Ukoumunne, O. C., & Hiscock, H. (2012). Five-year follow-up of harms and benefits of behavioral infant sleep intervention: Randomized trial. Pediatrics, 130(4), 643–651. https://doi.org/10.1542/peds.2011-3467
The No-Cry Sleep Solution van Elizabeth Pantley biedt ouders praktische en zachte strategieën om slaapproblemen bij hun baby’s en jonge kinderen op te lossen zonder het gebruik van cry-it-out methoden (laten huilen). Pantley benadrukt het belang van liefdevolle benaderingen en het creëren van een veilige en geruststellende slaapomgeving. De methode omvat technieken zoals het opbouwen van een consistente bedtijdroutine, het langzaam verminderen van ouderlijke interventie bij het in slaap vallen, en het stimuleren van zelfregulatie bij kinderen. Het doel is om ouders te helpen een balans te vinden tussen het voldoen aan de behoeften van hun kind en het ontwikkelen van gezonde slaapgewoonten, zonder dat het huilen van het kind nodig is.
Pantley, E. (2002). The No-Cry Sleep Solution. McGraw Hill.
Mindell et al. (2006) onderzochten gedragsbehandelingen voor bedtijdproblemen en nachtelijk wakker worden bij baby’s en jonge kinderen. De studie toonde aan dat gedragsinterventies, zoals het instellen van consistente bedtijdroutines, het beperken van nachtelijke verzorging, en het gebruik van geleidelijke slaaptraining, effectief zijn in het verminderen van bedtijdproblemen en nachtelijk wakker worden. De behandelingen leidden tot verbeterde slaapduur en -kwaliteit voor zowel de kinderen als de ouders. De auteurs benadrukten het belang van consistente en voor de ouder geschikte slaapstrategieën om gezonde slaapgewoonten te bevorderen, en gaven aan dat dergelijke interventies positieve langetermijneffecten kunnen hebben voor zowel de ontwikkeling van het kind als het welzijn van de ouders.
Mindell, J. A., Kuhn, B., Lewin, D. S., Meltzer, L. J., & Sadeh, A. (2006). Behavioral treatment of bedtime problems and night wakings in infants and young children. Sleep, 29(10), 1263–1276. https://doi.org/10.1093/sleep/29.10.1263
Middlemiss et al. (2012) onderzochten de activiteit van de hypothalamus-hypofyse-bijnier (HPA) as bij moeders en baby’s tijdens het overgangsproces naar slaap, met focus op de effecten van huilresponsen bij baby’s. De studie vond dat het gebruik van de “extinctie” methode (laten huilen) om baby’s in slaap te krijgen leidde tot asynchronie in de HPA-asactiviteit van moeders en hun baby’s. Dit betekent dat de hormonale reacties van de moeder niet goed afgestemd waren op die van de baby, wat kan wijzen op verhoogde stress bij de moeder tijdens het huilen van de baby. De auteurs suggereren dat deze asynchronie een negatieve invloed kan hebben op zowel de emotionele als fysiologische interacties tussen moeder en kind, wat gevolgen kan hebben voor de hechting en het welzijn van beide.
Middlemiss, W., Granger, D. A., Goldberg, W. A., & Nathans, L. (2012). Asynchrony of mother–infant hypothalamic–pituitary–adrenal axis activity following extinction of infant crying responses induced during the transition to sleep. Early Human Development, 88(4), 227–232. https://doi.org/10.1016/j.earlhumdev.2011.08.010
In dit gerandomiseerde gecontroleerde onderzoek werd een gedragsinterventie voor baby’s onderzocht, gericht op het verbeteren van hun slaap en het effect van die verbetering op de stemming van moeders. De studie toonde aan dat de gedragsinterventie leidde tot een aanzienlijke verbetering van de slaappatronen van de baby’s en ook de stemming van de moeders positief beïnvloedde. Moeders die deelnamen aan de interventie rapporteerden minder stress en vermoeidheid, en ervoeren een significante verbetering in hun mentale gezondheid. Het onderzoek benadrukte dat gedragsinterventies, die gericht zijn op het verbeteren van de slaapgewoonten van baby’s, een waardevolle strategie kunnen zijn om zowel de slaap van de baby als het welzijn van de ouders te verbeteren.
Hiscock, H., & Wake, M. (2002). Randomised controlled trial of behavioural infant sleep intervention to improve infant sleep and maternal mood. BMJ, 324(7345), 1062. https://doi.org/10.1136/bmj.324.7345.1062
Hiscock en Fisher (2015) onderzochten de impact van het slaapgedrag van baby’s op hun verzorgers en de huidige controverses rondom baby slaap. De studie benadrukt dat slaapproblemen bij baby’s aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de fysieke en mentale gezondheid van ouders, vooral de moeder. Het gebrek aan slaap bij ouders wordt vaak geassocieerd met verhoogde stress, depressieve symptomen en verminderde ouderlijke betrokkenheid. De auteurs bespreken ook de verschillende benaderingen van slaaptraining en de impact van culturele en sociale normen op de opvoeding van baby’s. Ze benadrukken de noodzaak voor meer onderzoek naar effectieve interventies voor ouders van baby’s met slaapproblemen.
Hiscock, H., & Fisher, J. (2015). Sleeping like a baby? Infant sleep: Impact on caregivers and current controversies. Journal of Paediatrics and Child Health, 51(4), 361–364. https://doi.org/10.1111/jpc.12752







